Zelf ontwerpen van een elektrische installatie
Maak een plan
Voordat we beginnen met het bouwen of wijzigen van een installatie moeten we eerst een plan maken. In België is het gebruikelijk dat van elke installatie een situatie- en een eendraadsschema getekend is. Hier wordt volgens de norm AREI gewerkt. In Nederland werken we volgens de NEN1010 en hoeft dit niet voor een huisinstallatie. Een lijstje met een groepenverklaring is voldoende. Bij nieuwbouw bestaat dit meestal wel maar bij oude huizen ontbreekt dit nog wel eens. Voordat je met een installatie aan de gang gaat is het wel handig om een overzicht te hebben hoe de groepenverdeling is. Hiermee kun je overzichtelijk aan het werk te gaan. Je kunt hierbij gebruik maken van pen en papier of je kunt dit digitaal vastleggen. Een handig hulpmiddel hierbij is een tekenprogramma zoals Proficad. Bekijk hier een filmpje. Het programma heeft een gratis versie voor thuis gebruik.
Wat zijn de wensen van de gebruikers?
Bij het ontwerp van een installatie moet gekeken worden waar de behoefte is aan aansluitingen voor vast opgestelde apparaten, wandcontactdozen voor algemeen gebruik en verlichtingspunten. Hoe duidelijker het is hoe de ruimten worden ingericht hoe beter er kan worden bepaald waar de aansluitpunten en verlichting moeten komen. Verder moet het voldoen in Nederland aan de norm NEN1010 en in België aan AREI.
Wat zijn de eisen volgens NEN1010?
In de NEN1010 voor 2016 werden nog de minimale aantallen aansluitpunten per ruimte voorgeschreven. Tegenwoordig mogen gebruikers dit zelf bepalen. Toch is deze lijst uit de oude norm wel een handvat bij het ontwerpen van een installatie, daarom heb ik deze toch bijgevoegd. (zie onderstaande tabel) . Een vuistregel is 1 wandcontactdoos per 4m2 woonoppervlakte.
Leg je plan vast met een tekening.
Als je een plattegrond hebt van een woning kun je intekenen waar de aansluitpunten moeten komen. Om te weten hoe je de leidingen moet leggen moet er bepaald worden hoe de groepenverdeling is, dit moet op de tekening aangegeven staan bij elk aansluitpunt. Een aansluitpunt is een wandcontactdoos ongeacht of deze 1-voudig – 2- of 3-voudig uitgevoerd is of een lichtpunt ongeacht hoe deze geschakeld wordt. In oudere versies van de NEN1010 werd voorgeschreven hoeveel aansluitpunten er op een groep mochten worden aangesloten. In de nieuwe normen staat eigenlijk alleen dat de installatie bedrijfszeker moet zijn. Ook hier vind ik het handig om de oude regels te gebruiken. Zo moet er voor verbruikers >2000VA voorzien worden in een eigen groep, voorbeelden hiervan zijn : wasmachine, vaatwasser, oven, elektrische boiler, fornuis etc. Op 1 groep van 16 Ampere kan maximaal 3680VA worden aangesloten.(230Volt x 16Ampere=3680VA) Een vuistregel is om 200VA voor een wandcontactdoos te tellen en 150VA voor een lichtaansluiting. Ook is het handig om minstens 2 groepen in de keuken en per verdieping te gebruiken zodat het niet geheel donker wordt als een zekering uitvalt. In de praktijk zijn er 3 a 4 groepen in een woning voor algemeen gebruik en 3 a 4 specifiek voor apparaten. Ook is het aan te raden om het aantal groepen wat ruimer te nemen zodat een uitbreiding later makkelijker is.